Tsukasa, de vrouw van mijn baas, die ik altijd heb bewonderd. Hoewel ik wist dat het niet goed was, kon ik mijn gevoelens niet beheersen. Toen ik op een dag bij hem thuis werd uitgenodigd voor een drankje, dronk mijn baas te veel en zakte in elkaar. Toen ik Tsukasa, die de futon aan het voorbereiden was, niet kon uitstaan en naar hem toe kwam, draaide mijn baas zich om en begon zich met Tsukasa in de futon te verstoppen.